Het begrip ‘genealogie’ komt uit de Griekse taal. ‘Genea’ betekent geslacht en ‘logos’ is ‘kennis’ of ‘wetenschap’. Genealogie is dan ook de wetenschap die de afkomst en verwantschap van geslachten en families bestudeerd. Het kennen van de eigen afstamming is niet onbelangrijk. Vragen als: hoe leefden je voorouders, wat voor werk deden ze, hoe gingen ze met moeilijke situaties om, kunnen ook voor ons in het heden van betekenis zijn. Voor vele stamboomonderzoekers zijn dit soort vragen zelfs zeer relevant.
In de middeleeuwen tot aan de 20e eeuw werd genealogie vooral bij belangrijke families bedreven. Ze beschreven hun voorgeslacht in manuscripten en koppelde ook veelvuldig hun eigen stamboom aan die van de belangrijke karolingische dynastie om aanzien te winnen. In de oudheid werden echter ook al stamreeksen en stambomen opgesteld. De in Europa oudste bekende stamreeksen zijn die uit de Bijbel, denk daarbij aan de stamreeks van Jezus, die via David, Juda, Izaak, Abraham en Noach teruggaat naar Adam. Maar ook de Romeinen en Grieken, de oude Egyptenaren en de Soemeriërs legden hun afstamming al vast.
Ongeacht of iemand nu zelf een stamboom maakt, iets over een voorouder probeert uit te zoeken, zich aansluit bij een oeroude stamboom of DNA-tests vergelijkt, de betrouwbaarheid van informatie staat of valt met de beschikbaarheid van betrouwbare en goede bronnen en een naukeurige, eerlijke analyse daarvan. Dat maakt het onderzoek ook zo spannend, de zoektocht. Hieronder vindt u de kwartierstaten van mijn grootouders voor zover ik tot nu gekomen ben en de transcripties van enkele bronnen die ik gebruikt heb.